ECLI:NL:HR:2025:266

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
22/02416
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over openlijke geweldpleging met fietsenstandaard na ruzie in café

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 juni 2022. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van openlijke geweldpleging, maar het hof had in hoger beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De verdachte was beschuldigd van het meermalen plegen van openlijke geweldpleging door, na een ruzie in de rokersruimte van een café, op straat met een afgebroken fietsenstandaard te slaan. Het hof oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de verdachte de fietsenstandaard enkel had opgeraapt en ongebruikt had vastgehouden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof geen waarde had gehecht aan de verklaringen van de verdachte, die stelde dat hij geen geweld had toegepast en de standaard enkel ter bescherming had opgeraapt in een chaotische situatie. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de verdachte niet tot cassatie leidden, en dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk was gelet op de feitelijke vaststellingen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, en heeft deze verminderd van 200 naar 180 uren, subsidiair van 100 naar 90 dagen vervangende hechtenis. De redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot deze vermindering van de straf.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02416
Datum18 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 juni 2022, nummer 23-000165-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft C.J.M. Jansen, advocaat in Tilburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
Namens de benadeelde partij [benadeelde 1] heeft mr. F.J.M. Hamers, advocaat in Rotterdam, een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van tweehonderd uren, subsidiair honderd dagen vervangende hechtenis.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert het aantal uren taakstraf in die zin dat de taakstraf 180 uren beloopt, subsidiair 90 dagen hechtenis;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 februari 2025.