Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
7 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 22 november 2023 een klaagschrift behandeld dat was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met betrekking tot een horloge dat in beslag was genomen. De klager had het horloge teruggekregen na een zekerheidsstelling, wat volgens de Hoge Raad betekent dat het beslag op het horloge is geëindigd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep van de klager niet-ontvankelijk is, omdat het beroep niet tijdig is ingediend, namelijk niet binnen de termijn van drie maanden na het eindigen van de vervolgde zaak. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De beslissing is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting.