ECLI:NL:HR:2025:1879

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
23/02333
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vrijspraak van medeplegen overtreding Arbeidsomstandighedenwet na arbeidsongeval

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie is ingesteld door het openbaar ministerie, dat cassatiemiddelen heeft voorgesteld tegen de vrijspraak van de verdachte, [verdachte] B.V., in verband met een arbeidsongeval waarbij een werknemer is omgekomen tijdens het laden van containers. De vrijspraak was gebaseerd op de overweging dat de werkgever van het slachtoffer niet de verdachte of de medeverdachte was, maar een scheepvaartonderneming. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de klachten van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak verworpen, waarbij het heeft verwezen naar eerdere overwegingen in een samenhangende zaak (ECLI:NL:HR:2025:1878).

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02333 E
Datum16 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, economische kamer, van 2 juni 2023, nummer 20-003766-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De raadsman van de verdachte, N. Gonzales Bos, heeft het beroep van het openbaar ministerie tegengesproken.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof voor wat betreft de beslissing over het onder 1 tenlastegelegde en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, zodat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw kan worden berecht en afgedaan.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt in de kern dat het hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door de verdachte vrij te spreken van de gehele tenlastelegging (het tenlastegelegde medeplegen van de overtreding van artikel 32 Arbeidsomstandighedenwet) op grond van de enkele omstandigheid dat niet de verdachte of de medeverdachte [verdachte] , maar [A] , de werkgever was van [slachtoffer] .
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 23/02332 E, ECLI:NL:HR:2025:1878 onder 5.2 tot en met 5.4.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 december 2025.