ECLI:NL:HR:2025:1838

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
24/00726
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens vechtpartij in fastfoodrestaurant met beroep op noodweer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2024. De zaak betreft openlijke geweldpleging tijdens een vechtpartij in een fastfoodrestaurant, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren. De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer, artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of het hof terecht het beroep op noodweer heeft verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de gedragingen van de aangever geen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding vormden, waartegen de verdachte zich kon verdedigen. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof terecht heeft geconcludeerd dat de verdachte geen beroep op noodweer toekwam met betrekking tot het slaan met een stoel en het vastpakken van de benen van de aangever. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad is genomen zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00726
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2024, nummer 22-000760-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat B. Kizilocak bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.