Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2024. De zaak betreft openlijke geweldpleging tijdens een vechtpartij in een fastfoodrestaurant, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte betrokken waren. De verdachte heeft een beroep gedaan op noodweer, artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of het hof terecht het beroep op noodweer heeft verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof voldoende gemotiveerd heeft vastgesteld dat de gedragingen van de aangever geen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding vormden, waartegen de verdachte zich kon verdedigen. Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof terecht heeft geconcludeerd dat de verdachte geen beroep op noodweer toekwam met betrekking tot het slaan met een stoel en het vastpakken van de benen van de aangever. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad is genomen zonder verdere motivering, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.