Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2024. De verdachte, geboren in 1982, was betrokken bij een vechtpartij in een fastfoodrestaurant, waarbij openlijke geweldpleging aan de orde was. De verdediging stelde dat er sprake was van noodweer, omdat de aangevers ook geweld hadden gebruikt door te duwen, te slaan en te trappen. De Hoge Raad diende te beoordelen of het hof terecht het beroep op noodweer had verworpen en of het hof had moeten ingaan op de stelling dat politieagenten passief bleven tijdens het incident. Daarnaast werd de vraag gesteld of het slaan met een stoel als noodweer kon worden gekwalificeerd, terwijl het gelijktijdig vastpakken van de benen dat niet was. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.