Uitspraak
1.Procesverloop
[verweerder 1] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
28 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de koop van een tweedehands auto. De eiser, die in cassatie ging, had eerder een vonnis van de rechtbank Rotterdam en een arrest van het gerechtshof Den Haag aangevochten. De zaak betrof onder andere non-conformiteit en ernstige gebreken van de auto, alsook schending van procesrecht, waaronder het niet naleven van de hoor- en wederhoorprincipes en het uitlaten van producties. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder 1 zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan. Aan de zijde van verweerder 2 en ABC auto’s zijn de kosten begroot op nihil.