Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 27 augustus 2024. De verdachte, geboren in 2002, was betrokken bij een diefstal met geweld op een thuisbezorger van een Chinees restaurant. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het gerechtshof oordeelde dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met een mededader schuldig had gemaakt aan de diefstal. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de verdachte verworpen, waarbij de advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het hof op basis van de vaststellingen in zijn nadere bewijsoverwegingen voldoende gemotiveerd had geoordeeld dat de verdachte mede verantwoordelijk was voor een gezamenlijk en vooropgezet plan. Belangrijke elementen in deze zaak waren dat de verdachte het eten had besteld, wist dat de thuisbezorger zou worden overvallen, en de beroving met zijn telefoon had gefilmd. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de betrokkenheid van de verdachte bij de planning van het delict voldoende was aangetoond. Het beroep werd verworpen.