Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 29 januari 2024. De zaak betreft een klaagschrift van de klaagster, die in verband met haar partner, die verdacht werd van rijden zonder geldig rijbewijs, een beslag op haar auto aanvecht. De rechtbank had geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter in de strafzaak tegen de partner van de klaagster zou bevelen dat de auto verbeurd zou worden verklaard. De Hoge Raad heeft de klachten van de klaagster over deze uitspraak beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de klaagster verworpen, waarmee de beslissing van de rechtbank in stand blijft.