Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 20 februari 2024 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1970, was in hoger beroep veroordeeld voor mishandeling, waarbij hij de aangeefster had geslagen, gestompt, geschopt en op de enkel had gestampt. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de bewezenverklaring en de verwerping van het verweer tot vrijspraak beoordeeld. De advocaat S.W.M. Stevens heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit oordeel is niet verder gemotiveerd, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.