ECLI:NL:HR:2025:1707

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
23/04829
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de Fipronilcrisis en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met nummer 23/04829. De zaak betreft de zogenaamde 'Fipronilcrisis' die in 2017 plaatsvond, waarbij het op de markt brengen van het bestrijdingsmiddel fipronil, dat schadelijk is voor de gezondheid, leidde tot de besmetting van miljoenen eieren in Nederland. De verdachte, een rechtspersoon, werd beschuldigd van feitelijk leiding geven aan het medeplegen van het op de markt brengen van dit schadelijke middel, terwijl het schadelijke karakter werd verzwegen voor afnemers. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het feitelijk leiding geven aan het gebruik en de voorraad van andere verboden biociden.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van feiten die in België zijn gepleegd, beoordeeld. Het verweer van de verdachte strekte tot niet-ontvankelijkverklaring van het OM, omdat de feiten in België niet strafbaar zouden zijn. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de klachten over de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Dit betekent dat de Hoge Raad niet verder hoefde te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de beoordeling van de klachten niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht.

De advocaat-generaal had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het gerechtshof en verwerpt het cassatieberoep van de verdachte.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04829
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november 2023, nummer 21-001970-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat A.H.J.G. van Voorthuizen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Damsteegt, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.