Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
(...)
Op 28 september 2022 kregen wij van de chef van dienst, [betrokkene 1] , de opdracht om [verdachte] aan te houden voor lokaalvredebreuk. [verdachte] zou zich ophouden bij de ontvangsthal van het politiebureau in [plaats] . Wij hoorden van [betrokkene 1] dat op 3 maart 2022 aan verdachte [verdachte] een lokaalverbod voor het politiebureau in [plaats] , gelegen aan de [a-straat 1] , werd uitgereikt.
Op 28 september 2022 liepen wij naar de ontvangsthal van het politiebureau in [plaats] . Daar zagen wij, voor ons ambtshalve bekend, [verdachte] staan in de aankomsthal. Hierop hielden wij verdachte [verdachte] aan op basis van artikel 139 Wetboek van Strafrecht.
Geachte [verdachte] , Naar aanleiding van het feit dat u zich de afgelopen periode diverse keren niet fatsoenlijk heeft gedragen, t.o.v. mijn collega’s, bij uw bezoek aan het bureau van politie [betrokkene 2] te [plaats] , [a-straat 1] en het feit dat dit vorig jaar eveneens aan de orde was, deel ik u mede dat u tot en met 31 december 2022 niet meer welkom bent in genoemd politiebureau. Indien u in de toekomst een beroep wenst te doen op de politie [plaats] kunt u 0900-8844 hierover, telefonisch dan wel via het internet, een verzoek indienen. Hierna zal door ons worden beoordeeld of en hoe wij hier op in zullen gaan.
Datum: 3 maart 2022
[betrokkene 2] , Chef basisteam [plaats]
(...)
Op voornoemd adres is de verdachte [verdachte] woonachtig. [verdachte] is mij, [verbalisant 4] , in mijn hoedanigheid als wijkagent ambtshalve bekend.
Ik, [verbalisant 4] , deelde [verdachte] mede dat hij een lokaalverbod kreeg voor het politiebureau [plaats] , gelegen aan de [a-straat 1] , per direct ingaande en geldend tot en met 31 december 2022. Ik, [verbalisant 4] , wilde hem het lokaalverbod uitreiken, maar we hoorden dat [verdachte] zei dat hij deze niet aan wilde nemen.
Als ik wist dat ik niet op het politiebureau mocht komen, dan was ik niet gegaan. Ik kwam niet op het politiebureau met een bijl, maar om aangifte te doen.
U, voorzitter, vraagt mij of ik mij op 28 september 2022 in het politiebureau te [plaats] bevond om aangifte te doen, terwijl ik een lokaalverbod voor dit politiebureau had. Dat klopt.”
2. Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.”
Het betreden van een voor de openbare dienst bestemd lokaal nadat de betrokkene schriftelijk de toegang daartoe is ontzegd, levert in beginsel wederrechtelijk binnendringen in de zin van artikel 139 lid 1 Sr op. Dat kan anders zijn onder bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als de rechter het aannemelijk acht dat het lokaalverbod onrechtmatig is. (Vgl., in iets andere bewoordingen met betrekking tot artikel 138 lid 1 Sr, HR 29 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1464.)
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
11 november 2025.