ECLI:NL:HR:2025:163

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
24/02324
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling ouderschap en het recht op tegenbewijs door deskundigenbericht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de gerechtelijke vaststelling van ouderschap, zoals geregeld in artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek. De zaak betreft een verzoeker, aangeduid als [eiser], die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De advocaat van de verzoeker, N.C. van Steijn, heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van het hof, die eerder op 20 maart 2024 was gegeven. De verweerder, aangeduid als [verweerder], heeft een verweerschrift ingediend, waarin hij de verwerping van het cassatieberoep heeft bepleit. De Advocaat-Generaal G. Snijders heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft derhalve besloten om het beroep van de verzoeker te verwerpen.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink. De uitspraak is in het openbaar gedaan door raadsheer A.E.B. ter Heide.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/02324
Datum31 januari 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak C/10/571657 / FA RK 19-3039 van de rechtbank Rotterdam van 23 november 2020, 21 oktober 2021 en 7 april 2022;
b. de beschikking in de zaak 200.313.047/01 van het gerechtshof Den Haag van 20 maart 2024.
[eiser] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
31 januari 2025.