Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 mei 2023. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor varen onder invloed op de Westerschelde en voor het onvoldoende bereikbaar houden via de marifoon. De verdediging stelde dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het hof oordeelde echter dat de aanhouding rechtmatig was en dat er geen sprake was van een vormverzuim. Daarnaast werden er bewijsklachten ingediend over de uitslag van de ademanalyse, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de cassatie was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde geldboete van € 1.500 naar € 1.425, met een vervangende hechtenis van 24 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.