ECLI:NL:HR:2025:1629

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
23/02166
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Varen onder invloed in motortankschip en onvoldoende bereikbaar houden via marifoon

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 mei 2023. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor varen onder invloed op de Westerschelde en voor het onvoldoende bereikbaar houden via de marifoon. De verdediging stelde dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was, wat zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het hof oordeelde echter dat de aanhouding rechtmatig was en dat er geen sprake was van een vormverzuim. Daarnaast werden er bewijsklachten ingediend over de uitslag van de ademanalyse, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor de behandeling van de cassatie was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde geldboete van € 1.500 naar € 1.425, met een vervangende hechtenis van 24 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02166
Datum4 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 mei 2023, nummer 20-000335-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat M.J. van Dam bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, tot strafvermindering volgens de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de voor feit 1 opgelegde geldboete van € 1.500, subsidiair 25 dagen hechtenis.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de voor feit 1 opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert de voor feit 1 opgelegde geldboete en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat deze € 1.425, subsidiair 24 dagen hechtenis, bedragen;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2025.