ECLI:NL:HR:2025:1608
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake belasting van personenauto’s en motorrijwielen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN en de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID) tegen de uitspraak van het Hof, die op zijn beurt weer betrekking had op een hoger beroep van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De Rechtbank had zich uitgesproken over door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.