Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beoordeling van het cassatiemiddel
4.Beslissing
14 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 maart 2024. De verdachte, geboren in 1991, was in hoger beroep veroordeeld voor meermalen gepleegde diefstal en diefstal met valse sleutels. De zaak betreft ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep en de motivering van de beslissing van het hof. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep ontvankelijk is, ondanks het ontbreken van een verwijzing in artikel 361a Sv naar de beslissing op de vordering. De klachten over de uitspraak van het hof zijn beoordeeld, maar leiden niet tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet nodig was voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.