Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
11 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende een beslag op een personenauto die door de klager in Duitsland is gekocht. De auto blijkt echter in Frankrijk te zijn gestolen. De klager, geboren in 1966, heeft een klaagschrift ingediend tegen het beslag, waarbij hij zich beroept op de bescherming van derden zoals geregeld in artikel 3:86 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank Gelderland heeft op 23 november 2023 in deze kwestie een beschikking gegeven, waartegen de klager in cassatie is gegaan. De advocaat J. Klomp heeft namens de klager een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de klager beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 11 februari 2025 het beroep verworpen, waarbij de beschikking is gegeven door vice-president M.J. Borgers en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in aanwezigheid van waarnemend griffier H.J.S. Kea.