ECLI:NL:HR:2025:1492

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
3 oktober 2025
Zaaknummer
23/00586
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake witwassen, invoer van cocaïne en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 februari 2023. De verdachte, geboren in 1978, was betrokken bij meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen, invoer van cocaïne, en deelname aan een criminele organisatie. De advocaat van de verdachte, W. Hendrickx, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarbij de advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van tien jaren en zes maanden naar tien jaren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00586
Datum7 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 februari 2023, nummer 23-002076-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat W. Hendrickx bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde straf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van tien jaren en zes maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze tien jaren beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 oktober 2025.