ECLI:NL:HR:2025:1454

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
23/02862
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over redelijke termijn in hoger beroep en vermindering taakstraf bij overschrijding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2023. De verdachte, geboren in 1980, was in hoger beroep veroordeeld voor het telen van een grote hoeveelheid hennep en diefstal van elektriciteit. De advocaat van de verdachte, J. Kuijper, heeft een cassatiemiddel ingediend, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot vernietiging van de uitspraak konden leiden. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden, aangezien er meer dan twee jaar waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 120 uren naar 114 uren, met een bijbehorende vermindering van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en het beroep voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02862
Datum7 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 juli 2023, nummer 21-003373-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat J. Kuijper bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde taakstraf, en tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft het aantal uren te verrichten taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis;
- vermindert het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis in die zin dat de taakstraf 114 uren beloopt, subsidiair 57 dagen hechtenis;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 oktober 2025.