ECLI:NL:HR:2025:1429

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
23/03681
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in beslagzaak geldbedrag na diefstal van fiets

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van een klager tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam. De klager had een klaagschrift ingediend met betrekking tot de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 700, dat was verkregen na diefstal van een fiets. Het Openbaar Ministerie had besloten tot teruggave van het geldbedrag aan de klager, maar met verrekening van bedragen die de klager aan de staat verschuldigd was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep van de klager niet ontvankelijk is, omdat het beslag op het geldbedrag was geëindigd door de verrekening. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De beslissing is genomen door de vice-president M.J. Borgers en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, met E. Schnetz als waarnemend griffier. De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 6:1:13 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid van verrekening regelt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03681 B
Datum30 september 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 21 september 2023, nummer RK 23/017888, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft de advocaat J.J.J. van Rijsbergen bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot nietontvankelijkverklaring van de klager in zijn cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 september 2025.