Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
30 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 4 december 2023. De verdachte, geboren in 1995, was aangeklaagd voor belediging van een politieagent tijdens een verkeerscontrole, waarbij hij de agent beschuldigde van racisme door hem "vieze racist" te noemen. De verdediging voerde aan dat de verkeerscontrole onrechtmatig was vanwege etnische profilering, en deed een beroep op een bijzondere strafuitsluitingsgrond. De advocaat I.J.G. van Raab van Canstein heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, waarop de advocaat-generaal V.M.A. Sinnige concludeerde tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen acht geslagen op een aanvulling op de schriftuur die na de wettelijke termijn was ingediend. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep werd verworpen, zonder verdere motivering, aangezien de klachten niet relevant waren voor de ontwikkeling van het recht.