ECLI:NL:HR:2025:1403

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
23/04879
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep wegens overschrijding beroepstermijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van de betrokkene, geboren in 1984. Het hof had de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep wegens overschrijding van de wettelijk voorgeschreven beroepstermijn. De betrokkene had echter aangevoerd dat het hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd door de uitreiking van de oproeping in eerste aanleg aan een huisgenoot gelijk te stellen met een betekening aan de betrokkene in persoon. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel van de betrokkene gegrond verklaard en de uitspraak van het hof vernietigd. De zaak wordt terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de betekening aan de huisgenoot niet gelijkgesteld kan worden aan een betekening aan de betrokkene zelf, waardoor de termijnoverschrijding niet aan de betrokkene kan worden toegerekend.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04879 P
Datum7 oktober 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 5 december 2023, nummer 23-001863-23, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft de advocaat W.H. Jebbink bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande beroep wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof de betrokkene ten onrechte wegens overschrijding van de wettelijk voorgeschreven beroepstermijn niet-ontvankelijk heeft verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep. Daartoe is onder meer aangevoerd dat het hof blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de uitreiking van de oproeping in eerste aanleg aan een huisgenoot van de betrokkene gelijk te stellen met een betekening aan de betrokkene in persoon van die oproeping.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 oktober 2025.