ECLI:NL:HR:2025:138

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
23/02484
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid hoger beroep na veroordeling t.z.v. schuldheling en de rol van e-mailwisselingen in de procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep van de verdachte, die was veroordeeld voor schuldheling. De verdachte had een cassatiemiddel ingediend, vertegenwoordigd door zijn advocaat M.A.M. Pijnenburg. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling.

De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de verdachte geen schriftuur houdende grieven had ingediend. Dit oordeel was gebaseerd op de veronderstelling dat de verdachte geen grieven had ingediend, zonder rekening te houden met de inhoud van e-mailwisselingen tussen de raadsman en de strafgriffie van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat deze e-mailwisselingen relevant waren voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van communicatie tussen de raadsman en de griffie in het kader van de ontvankelijkheid van hoger beroep en de noodzaak voor de rechter om alle relevante informatie in overweging te nemen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02484
Datum4 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 juni 2023, nummer 23-000609-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.M. Pijnenburg, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van het door de verdachte ingestelde hoger beroep.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 februari 2025.