ECLI:NL:HR:2025:1306

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
24/03944
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over motivering van bewezenverklaring in strafzaak met betrekking tot beschadiging van auto

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte, geboren in 1970, had beroep in cassatie ingesteld na een uitspraak van het hof van 21 oktober 2024. De advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo hebben namens de verdachte een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. Het hof had in zijn uitspraak volstaan met een opgave van bewijsmiddelen zonder de nodige motivering te geven, wat in strijd is met artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat het hof had nagelaten de in artikel 423 lid 1 Sv bedoelde aanvulling van gronden te geven. Dit leidde tot een (partiële) vernietiging van de uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03944
Datum16 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 21 oktober 2024, nummer 22-001688-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het in de zaak met parketnummer 10-139541-21 onder 2 ten laste gelegde en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel voert aan dat het hof wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10-139541-21 ten onrechte heeft volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, omdat in dat opzicht vrijspraak is bepleit.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 2 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 10-139541-21 en de strafoplegging met uitzondering van de schadevergoedingsmaatregel in de zaak met parketnummer 10-069143-21;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 september 2025.