ECLI:NL:HR:2025:1253

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
24/01487
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en schatting wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met gewoontewitwassen na diamantroof op Schiphol

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof Amsterdam van 12 april 2024. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, die is ingesteld tegen de betrokkene, geboren in 1967. De betrokkene heeft een cafetariabedrijf geëxploiteerd, waarvan de jaarinkomsten en de waardevermeerdering ter discussie staan in het kader van de ontnemingsvordering. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende vragen met betrekking tot de motivering van de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, waaronder de vraag of de jaarinkomsten uit het cafetariabedrijf en de financiering van een leaseauto als wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen worden aangemerkt. Daarnaast is er aandacht besteed aan de matiging van de betalingsverplichting op basis van persoonlijke omstandigheden van de betrokkene en de redelijke termijn in de feitelijke aanleg. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, zonder verdere motivering, aangezien de vragen niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01487 P
Datum30 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 12 april 2024, nummer 23-001392-23, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft de advocaat R. Zilver bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 september 2025.