ECLI:NL:HR:2025:1248

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
24/02538
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorbereidingshandelingen voor productie van amfetamine en MDMA met vrijspraak in eerste aanleg

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 juli 2024. De verdachte, geboren in 1979, was in eerste aanleg vrijgesproken van het medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de productie van amfetamine en/of MDMA, zoals omschreven in artikel 10a.1.3 van de Opiumwet. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, dat was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij het eerste middel zich richtte op de motivering van het bewezenverklaarde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot cassatie. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/02538
Datum9 september 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 juli 2024, nummer 20-002228-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over (de motivering van) het bewezenverklaarde.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 tot en met 44.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 september 2025.