ECLI:NL:HR:2025:1154

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/03062
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onrechtmatige daad en aansprakelijkheid van bestuurders in investeringskwesties

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over onrechtmatige daad en aansprakelijkheid van bestuurders. De eiser, wonende in België, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 7 mei 2024 was gewezen. De eiser betwistte de toepassing van de maatstaf voor onrechtmatigheid, causaliteit en de begroting van schade, in het kader van een investering in een Spaanse villa. De verweerders, bestaande uit meerdere vennootschappen, hebben incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser en de verweerders beoordeeld, maar heeft geoordeeld dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het principale en het incidentele cassatieberoep verworpen en de kosten van het geding in cassatie toegewezen aan de respectieve partijen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03062
Datum18 juli 2025
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats], België,
EISER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaat: N.E. Groeneveld-Tijssens,
tegen
1. TECHFRONT VENTURES B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
2. B.V. BOUWMAATSCHAPPIJ “WATERGRAAFSMEER”,
gevestigd te Amsterdam,
3. N.V. “DE DUCKENBURG”,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: Techfront c.s.,
advocaten: J.H.M. van Swaaij en R.J. ter Rele.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/16/498773 / HL ZA 20-75 van de rechtbank Midden-Nederland van 13 mei 2020, 26 augustus 2020, 14 april 2021 (rolbeslissing) en 25 mei 2022, en de beslissing op het art. 31 Rv-verzoek van 13 juli 2022;
b. de arresten in de zaak 200.316.553/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 september 2023 en 7 mei 2024, en de beslissing op het art. 32 Rv-verzoek van 16 juli 2024.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 7 mei 2024 beroep in cassatie ingesteld.
Techfront c.s. hebben tegen dit arrest incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep en van het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Techfront c.s. begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Techfront c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Techfront c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
18 juli 2025.