Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
In dat onderzoek zijn ook de hiervoor in 2.1 bedoelde partijen zonnepanelen van belanghebbende betrokken. OLAF heeft vastgesteld dat de door belanghebbende aangekochte zonnepanelen vanuit de Volksrepubliek China zijn binnengebracht in een zogenoemde free trade zone in Taiwan en dat diezelfde zonnepanelen na overlading zijn wederuitgevoerd van de free trade zone naar de Europese Unie.
3.Beoordeling van de middelen
Wel was in geschil of de zonnepanelen van oorsprong uit China zijn dan wel vanuit China zijn vervoerd in de zin van Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1357/2013 [3] (hierna: Vo. 1357/2013).
Bij Vo. 1357/2013 is bijlage 11 van de Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek (hierna: de UCDW) gewijzigd. In die bijlage is de lijst vastgesteld van producten waarvan de verwerking of de bewerking wordt geacht er hun oorsprong aan te verlenen in de zin van artikel 24 van de UCDW. In de gewijzigde bijlage 11 zijn nieuwe producten opgenomen, namelijk zonnecellen, -modules en -panelen, en is gepreciseerd dat zonnemodules en -panelen moeten worden beschouwd als producten van oorsprong uit het land waaruit de zonnecellen waaruit zij zijn samengesteld, afkomstig zijn. Belanghebbende voerde voor het Hof aan dat zij kan bewijzen dat de zonnepanelen in China zijn vervaardigd door het assembleren van zonnecellen van oorsprong uit Taiwan op panelen van oorsprong uit China. Volgens belanghebbende is met deze bewerking bewerkstelligd dat de zonnecellen van oorsprong uit Taiwan zijn en daarmee, ondanks hun assemblage in China, niet zijn verzonden uit China, maar uit Taiwan.
Omdat de zonnepanelen van belanghebbende in China zijn geassembleerd en niet aannemelijk is gemaakt dat daarbij gebruik is gemaakt van zonnecellen van niet-Chinese oorsprong, is het Hof ervan uitgegaan dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat tussen partijen niet langer in geschil is dat de zonnepanelen vanuit China naar Taiwan zijn vervoerd en dat de zonnepanelen bij aankomst in de free trade zone in Taiwan zijn aangegeven als van oorsprong China.
Aangezien de antidumpingrechten niet alleen zijn ingesteld voor fotovoltaïsche panelen van Chinese niet-preferentiële oorsprong maar ook voor fotovoltaïsche panelen verzonden uit China, had het Hof moeten onderzoeken of de zonnepanelen vanuit China zijn verzonden, zulks in het licht van hetgeen de Commissie heeft gesteld over de vaststelling van het land waaruit de fotovoltaïsche panelen zijn verzonden.
Artikel 2, lid 2, van Vo. 1238/2013 bepaalt dat de bedragen die uit hoofde van het voorlopige antidumpingrecht overeenkomstig Vo. 513/2013 vanaf 6 maart 2013 bij de invoer van hiervoor bedoelde goederen als zekerheid zijn gesteld, definitief worden geïnd.
Artikel 1, leden 1 en 3, van de Basisverordening luidt als volgt:
(…)
3. Het land van uitvoer is normaal het land van oorsprong. Het kan ook een tussenland zijn, behalve wanneer, bijvoorbeeld, de betrokken producten enkel door dat land worden doorgevoerd, zij niet in dat land worden vervaardigd of in dat land voor deze producten geen vergelijkbare prijs voorhanden is.”
Het strookt met de doelstelling en de opzet van de Basisverordening om de doeltreffendheid van het ingestelde antidumpingrecht in die zin te verzekeren dat in zo’n situatie een individuele onafhankelijke importeur in de Unie niet de gelegenheid krijgt voor de door hem ingevoerde goederen de niet-preferentiële oorsprong van een ander land dan China aannemelijk te maken, maar dat alleen producenten-exporteurs in China dat bewijs jegens de instelling van de Unie mogen leveren, omdat zij en niet de individuele onafhankelijke importeur in de Unie geacht worden daartoe het beste in staat te zijn.