ECLI:NL:HR:2025:1083

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
24/03180
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder en misbruik van recht door nieuwbouw op nabijgelegen hotelterrein

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen N.V. HOTELMAATSCHAPPIJ NEDERLANDSE ANTILLEN en DIVI ST. MAARTEN HOLDING N.V. De zaak betreft de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder en misbruik van recht door de nieuwbouw op een nabijgelegen hotelterrein. De verzoeker, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit vonnis was gewezen op 15 mei 2024 en volgde op eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 8 maart 2022 en 14 juni 2022. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker beoordeeld, maar deze niet gegrond bevonden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van het hof, en dat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03180
Datum4 juli 2025
ARREST
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker],
advocaat: R.P. Streng,
tegen
1. N.V. HOTELMAATSCHAPPIJ NEDERLANDSE ANTILLEN,
gevestigd te Philipsburg, Great Bay, Sint Maarten,
2. DIVI ST. MAARTEN HOLDING N.V.,
gevestigd te Philipsburg, Sint Maarten,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Divi c.s.,
advocaat: J.W.H. van Wijk.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak SXM202100089 van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 8 maart 2022 en 14 juni 2022;
b. het vonnis in de zaak SXM202100089 - SXM2022H000088 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 15 mei 2024.
[verzoeker] heeft tegen het vonnis van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Divi c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Divi c.s. toegelicht door hun advocaat en mede door J.W. de Jong.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Divi c.s. begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verzoeker] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
4 juli 2025.