ECLI:NL:HR:2025:1005

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
22/04525
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake aanhouding van hennep onder verdachte

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2025 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die was aangeklaagd voor het bezit van 7,3 gram hennep, in strijd met artikel 3.B van de Opiumwet. De advocaat van de verdachte, A.E.M.C. Koudijs, had een cassatiemiddel ingediend, maar de advocaat-generaal P.M. Frielink concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de bewezenverklaring ten onrechte had gekwalificeerd als een misdrijfvariant van de Opiumwet, terwijl de tenlastelegging slechts de overtredingsvariant betrof. Hierdoor was er geen mogelijkheid voor cassatie, aangezien de opgelegde straf, een voorwaardelijke geldboete van € 250, niet hoger was dan de grens die artikel 427.2.b van het Wetboek van Strafvordering stelt voor ontvankelijkheid in cassatie. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk, en dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04525
Datum1 juli 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 november 2022, nummer 21-005059-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat A.E.M.C. Koudijs bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.L.J. van Strien als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 juli 2025.