Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
7 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 6 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1976, was aangeklaagd voor het opzettelijk telen van hennep in zijn woning, diefstal van elektriciteit door middel van verbreking, en het beschadigen en verijdelen van veiligheidsmaatregelen van elektriciteitswerken, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De advocaat-generaal D.J.C. Aben concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen onder 2 en 3 en de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten over de bewezenverklaring van de diefstal van elektriciteit en de beschadiging van het elektriciteitswerk terecht waren voorgesteld. Het hof had namelijk niets vastgesteld over het daderschap van de verdachte met betrekking tot deze feiten, terwijl het wel vaststond dat hij betrokken was bij de opbouw van een hennepkwekerij. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof gedeeltelijk vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de relevante beslissingen. De overige klachten werden verworpen, en de Hoge Raad oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak.