Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
28 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [verzoeker], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze beschikking was gegeven in de zaak SXM202200657, waarbij de Hoge Raad verwijst naar eerdere beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De advocaat van [verzoeker] is S.F. Sagel, terwijl de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, werd bijgestaan door advocaat J.W.H. van Wijk. De Hoge Raad heeft de klachten van [verzoeker] over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.