ECLI:NL:HR:2024:949

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
22/02842
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en witwassen in Aruba met betrekking tot cocaïne uitvoer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, die in deze zaak werd vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt uit Rotterdam. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij de uitvoer van cocaïne en witwassen in Aruba. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging konden leiden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is daarmee een bevestiging van de eerdere beslissing van het hof.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/02842 PC
Datum2 juli 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 18 juli 2022, nummer H 149/15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 juli 2024.