ECLI:NL:HR:2024:938

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
23/01987
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op personenauto onder schoonzoon van klaagster t.z.v. verdenking van rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2023. De zaak betreft een klaagschrift ingediend door de klaagster, die de schoonzoon van haar beschuldigt van het rijden zonder rijbewijs met haar auto. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of de klaagster voldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat haar schoonzoon opnieuw haar auto zou gebruiken zonder geldig rijbewijs. Daarnaast werd de vraag behandeld of het hof gehouden was om onderzoek te doen naar de proportionaliteit van het voortzetten van het beslag op de auto.

De advocaat van de klaagster, Y. ten Tuijnte, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, maar de advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.M. Röttgering en F. Posthumus, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01987 B
Datum25 juni 2024.
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2023, nummer RK 23/004189, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren op [geboortedatum] 1970,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft Y. ten Tuijnte, advocaat in Arnhem, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 juni 2024.