ECLI:NL:HR:2024:875
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 november 2023, nr. 22/01374. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de indiener van het beroepschrift niet had voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 14 februari 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald.
Vervolgens heeft de griffier op 14 maart 2024 de indiener in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Ook deze brief is afgeleverd, maar de indiener heeft geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.