ECLI:NL:HR:2024:874
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake gemachtigdheid van indiener
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2023. Het beroep in cassatie is ingesteld namens [X] v.o.f. De Hoge Raad heeft beoordeeld of de indiener van het beroepschrift bevoegd was om het beroep in cassatie in te stellen. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener verzocht om binnen vier weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij gemachtigd was om het beroep in cassatie in te dienen. Dit verzoek is op 24 april 2024 per aangetekende brief verzonden en volgens Track&Trace van PostNL is deze brief afgeleverd op het opgegeven adres. Echter, de indiener heeft de gevraagde machtiging of verklaring niet overgelegd. Hierdoor concludeert de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was om namens [X] v.o.f. beroep in cassatie in te stellen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.