ECLI:NL:HR:2024:874

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
23/05001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake gemachtigdheid van indiener

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2023. Het beroep in cassatie is ingesteld namens [X] v.o.f. De Hoge Raad heeft beoordeeld of de indiener van het beroepschrift bevoegd was om het beroep in cassatie in te stellen. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener verzocht om binnen vier weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij gemachtigd was om het beroep in cassatie in te dienen. Dit verzoek is op 24 april 2024 per aangetekende brief verzonden en volgens Track&Trace van PostNL is deze brief afgeleverd op het opgegeven adres. Echter, de indiener heeft de gevraagde machtiging of verklaring niet overgelegd. Hierdoor concludeert de Hoge Raad dat de indiener niet bevoegd was om namens [X] v.o.f. beroep in cassatie in te stellen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/05001
Datum14 juni 2024
ARREST
op het door A.F.M.J. Verhoeven ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 november 2023, nrs. 22/01797 tot en met 22/01799.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] v.o.f.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen vier weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat de indiener is gemachtigd om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene van wie de indiener van het beroepschrift stelt dat hij namens hem beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 24 april 2024 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om namens [X] v.o.f. beroep in cassatie in te stellen en zal de Hoge Raad op die grond het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.