ECLI:NL:HR:2024:872
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van fiscale eenheid tegen Staatssecretaris van Financiën inzake belastingrechtelijke uitspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de fiscale eenheid [X] C.S. tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 januari 2023, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 19 augustus 2022 werd behandeld. De belanghebbende, vertegenwoordigd door F.H.H. Sijbers, heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken door vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.