Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
28 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat C. Reijntjes-Wendenburg. De zaak betreft ernstige strafbare feiten, waaronder mensenhandel, exploitatie van bordelen, en illegale tewerkstelling van werknemers in Sint Maarten. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van deze delicten, die meermalen zijn gepleegd, en de Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien dit niet noodzakelijk was voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.