ECLI:NL:HR:2024:752

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
23/02243
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] C.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 april 2023. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02243
Datum24 mei 2024
ARREST
in de zaak van
[X] C.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,
vertegenwoordigd door [P],
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 april 2023, nr. 21/01794.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof op het verzet beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.