ECLI:NL:HR:2024:740

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 mei 2024
Publicatiedatum
21 mei 2024
Zaaknummer
23/00221
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake beslag op banners van verboden motorclub

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 mei 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van een klager. Het beroep was ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 januari 2023, waarin een klaagschrift was behandeld dat was ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager, geboren in 1964, had bezwaar gemaakt tegen de inbeslagname van drie banners die toebehoorden aan een verboden motorclub. De advocaat J.J.J. van Rijsbergen vertegenwoordigde de klager en heeft een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep niet in behandeling kan worden genomen. Dit is gebaseerd op de conclusie van de advocaat-generaal, waarin werd gesteld dat de inbeslaggenomen voorwerpen inmiddels zijn vernietigd en dat hiervoor een machtiging is verleend op basis van artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor heeft de klager geen belang meer bij zijn cassatieberoep, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De beslissing is genomen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00221 B
Datum28 mei 2024
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 januari 2023, nummer RK 22/026075, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klager niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 mei 2024.