Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
14 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een economische overtreding waarbij de verdachte zonder de vereiste vergunning een groot aantal volwassen bomen heeft gerooid en zonder sloopmelding een snijerij heeft verwijderd op het terrein van een voormalige glasfabriek in Tiel. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het 'rooien' van bomen niet bewezen kan worden en dat er geen sprake is van sloopwerkzaamheden. Het hof heeft echter geoordeeld dat het onderscheid tussen het vellen van bomen en het rooien van boomstronken kunstmatig is en dat dit niet afdoet aan de strekking van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Tevens heeft de Hoge Raad ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, maar heeft besloten dat hieraan geen rechtsgevolg verbonden hoeft te worden. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.