ECLI:NL:HR:2024:684
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Amsterdam inzake belastingzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 april 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door F.R. Eggink, tegen de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 1 februari 2023. De Rechtbank had eerder uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 28 september 2022. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad was van mening dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.