ECLI:NL:HR:2024:66

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
22/00459
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtelijke omkoping door fraudespecialist bij OM met invloed op aanbesteding en gunning

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 februari 2022. De verdachte, geboren in 1963, was werkzaam als fraudespecialist bij het Openbaar Ministerie en gaf trainingen aan personeel van de Koninklijke Marechaussee op het gebied van financiële recherche. Hij werd beschuldigd van ambtelijke omkoping, waarbij hij betalingen zou hebben gedaan aan een ambtenaar van de Koninklijke Marechaussee die invloed had op aanbestedingen en gunningen van opdrachten. De Hoge Raad diende te beoordelen of er sprake was van een 'gift' of 'belofte' in de zin van artikel 177 van het Wetboek van Strafrecht, nu de ambtenaar reële werkzaamheden had verricht voor de betalingen die de verdachte had gedaan.

De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, en tot vermindering van de straf in de mate die de Hoge Raad gepast achtte. De raadsman van de verdachte, J.S. Nan, heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00459
Datum23 januari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 februari 2022, nummer 23-001845-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben J.S. Nan, advocaat te 's‑Gravenhage, en N. Gonzalez Bos, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de strafoplegging, tot vermindering van de straf in de mate als de Hoge Raad gepast acht en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman J.S. Nan heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 januari 2024.