ECLI:NL:HR:2024:651

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
23 april 2024
Zaaknummer
23/04298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak en niet-ontvankelijkverklaring van vordering tot uitlevering van opgeëiste persoon naar de Verenigde Staten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2023. De zaak betreft de uitlevering van een opgeëiste persoon, die zowel de Nederlandse als de Turkse nationaliteit heeft, aan de Verenigde Staten. De opgeëiste persoon was betrokken bij een organisatie die zich bezighoudt met de invoer van MDMA en witwassen. Tijdens de cassatiefase heeft de advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek. Dit verzoek was ingetrokken door de autoriteiten van de Verenigde Staten, zoals blijkt uit een Diplomatic Note die bij de stukken is gevoegd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard, wat leidt tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft daarmee de rechtsgang afgesloten en de opgeëiste persoon blijft in Nederland.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04298 U
Datum23 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2023, nummer UTL-I-[…], op verzoek van de Verenigde Staten van Amerika tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de opgeëiste persoon.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft D.J.M. Dammers, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in zijn inleidende vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek.
2. Ontvankelijkheid van de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek
De rechtbank heeft bij uitspraak van 2 november 2023 de verzochte uitlevering met als doel de vervolging van de opgeëiste persoon in de Verenigde Staten toelaatbaar verklaard. Bij de stukken bevindt zich een Diplomatic Note van de autoriteiten van de Verenigde Staten die inhoudt dat zij op 11 maart 2024 het uitleveringsverzoek hebben ingetrokken. Dit betekent dat de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart de vordering tot het in behandeling nemen van het uitleveringsverzoek niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 april 2024.