ECLI:NL:HR:2024:607

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
23/00215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van een arrest wegens ontbrekende bewijsmiddelen in een strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 april 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 29 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De advocaat J. Boksem heeft namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend, waarin werd geklaagd over het ontbreken van de bewijsmiddelen in de verkorte uitspraak van het hof. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel gegrond verklaard, omdat het hof niet de vereiste bewijsmiddelen heeft opgenomen die noodzakelijk zijn voor de bewezenverklaring, zoals voorgeschreven in de artikelen 359.3 en 359.8 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van het hof heeft gemeld dat er geen aanvulling van de bewijsmiddelen is opgemaakt, ondanks het verzoek van de raadsman om deze aan te leveren. Dit heeft geleid tot de beslissing van de Hoge Raad om de uitspraak van het hof te vernietigen en de zaak terug te wijzen, zodat deze opnieuw kan worden behandeld.

De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak voor hoven om hun uitspraken te onderbouwen met de relevante bewijsmiddelen. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers, samen met de raadsheren T.B. Trotman en F. Posthumus, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00215
Datum16 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november 2018, nummer 21-005744-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat in Leeuwarden, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof zijn verkorte uitspraak niet heeft aangevuld met de bewijsmiddelen die het hof heeft gebruikt.
2.2
Het cassatiemiddel is terecht voorgesteld. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2024.