ECLI:NL:HR:2024:595

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
22/00931
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met valse sleutel door huishoudelijke hulp bij bedlegerige vrouw

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte, een huishoudelijke hulp, werd beschuldigd van diefstal van geld met een valse sleutel. De verdachte had contant geld opgenomen en cadeaubonnen gekocht met de bankpas en pincode van een bedlegerige vrouw. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het gerechtshof oordeelde anders. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de verdachte niet gerechtigd had geacht om het geld van de bankrekening van de vrouw te halen en zich toe te eigenen. De Hoge Raad stelde vast dat er geen begin van aannemelijkheid was dat de verdachte toestemming had voor de toe-eigening van het bedrag. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de opgelegde geldboete van € 30.000 hoger was dan het strafmaximum van € 20.750 voor de bewezenverklaarde diefstal met valse sleutel. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof wat betreft de strafoplegging en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/00931
Datum16 april 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 maart 2022, nummer 22-003398-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de hoogte van de opgelegde geldboete, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen de bewezenverklaring van de tenlastegelegde diefstal van geld met een valse sleutel. Het klaagt in het bijzonder over de verwerping door het hof van het verweer dat de verdachte toestemming had om zich het geld toe te eigenen.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4 tot en met 11.
3. Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof en beoordeling van het tweede cassatiemiddel
Op grond van artikel 311 lid 1, aanhef en onder 5°, in samenhang met artikel 23 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze bepalingen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde, kan voor de door het hof bewezenverklaarde diefstal met een valse sleutel een geldboete van ten hoogste € 20.750 worden opgelegd. De door het hof opgelegde geldboete van € 30.000 is hoger dan dit strafmaximum. Het arrest van het hof kan daarom wat betreft de strafoplegging niet in stand blijven.
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het tweede cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 april 2024.