ECLI:NL:HR:2024:580
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 augustus 2023. Het beroep in cassatie was ingediend op 13 oktober 2023, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit niet tijdig was, aangezien de termijn van zes weken, zoals gesteld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op 4 oktober 2023 was verstreken. Belanghebbende had geen domicilieadres in Nederland gekozen, wat complicaties met zich meebracht voor de ontvankelijkheid van het beroep. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden, maar de argumenten die belanghebbende aanvoerde in zijn brief van 14 november 2023 werden door de Hoge Raad niet als voldoende beschouwd om het verzuim te rechtvaardigen. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad besloot ook dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.