Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
26 maart 2024.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een schietpartij die plaatsvond in Curaçao in 2019, waarbij de verdachte veertien kogels afvuurde op een slachtoffer dat een relatie had met de partner van de verdachte. Tijdens deze schietpartij werd ook een klant van een nabijgelegen snackbar dodelijk getroffen en raakte een passerende auto. De verdachte heeft vervolgens ook op een politieman geschoten die probeerde te voorkomen dat hij met een medeverdachte zou ontsnappen. De zaak betreft onder andere de tenlastelegging van (poging tot) moord en poging tot doodslag. De Hoge Raad heeft in deze cassatiezaak de klachten van de verdachte beoordeeld, waaronder de vraag of het hof een evidente verschrijving in de tenlastelegging mocht verbeteren. Daarnaast zijn er rechtsklachten en motiveringsklachten ingediend met betrekking tot het voorwaardelijk opzet op de dood van de klant van de snackbar en de bestuurder van de auto. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en heeft het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.