ECLI:NL:HR:2024:335
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 maart 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 17 oktober 2023, nr. ZWO 22/2177 V. De Rechtbank had eerder op 5 oktober 2023 een uitspraak gedaan waartegen belanghebbende verzet had aangetekend. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank mogelijk maakte. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.