ECLI:NL:HR:2024:294

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 maart 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
23/01192
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over geschil betreffende uitleg overeenkomst en leveringsakte van een strook grond

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, hebben eisers, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland en had betrekking op een geschil over de uitleg van een overeenkomst en een leveringsakte met betrekking tot een strook grond. De Hoge Raad verwijst naar de procesgang in de feitelijke instanties, waarbij de rechtbank op 21 april 2020, 29 juli 2020 en 22 februari 2021 vonnissen heeft gewezen, en het hof op 22 maart 2022 en 27 december 2022 arresten heeft uitgesproken. De conclusie van de plaatsvervangende Procureur-Generaal M.H. Wissink was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van eisers heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders, WOM c.s., zijn begroot op nihil. Dit arrest is uitgesproken op 1 maart 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/01192
Datum1 maart 2024
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
1. WIJK ONTWIKKELINGS MAATSCHAPPIJ KERCKEBOSCH B.V.,
gevestigd te Zeist,
2. STICHTING WOONGOED ZEIST,
gevestigd te Zeist,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: WOM c.s.,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak NL19.3776 van de rechtbank Midden-Nederland van 21 april 2020, 29 juli 2020 en 22 februari 2021;
b. de arresten in de zaak 200.295.049 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 maart 2022 en 27 december 2022.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 27 december 2022 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen WOM c.s. is verstek verleend.
De conclusie van de plaatsvervangende Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van WOM c.s. begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 maart 2024.