ECLI:NL:HR:2024:273
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 februari 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 juli 2023, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De Rechtbank had navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor de jaren 2008 en 2009, evenals een navorderingsaanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2008, inclusief boetebeschikkingen en beschikkingen inzake heffingsrente.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door vice-president J.A.R. van Eijsden, samen met raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.